Marc Goossens: "Ik ben 'meneer Marcel' Van Hool erg dankbaar"
Mijnheer van Hool was al geruime tijd met het Belgische racemilieu verweven toen hij mij en vader Jean in 1985 contacteerde. Ik had toen reeds wat karttitels bij elkaar gereden en het was zijn bedoeling zich te omringen met mensen die in een zo kort mogelijk tijdsbestek konden bijdragen tot de competitiviteit van zoon Mikke die toen in de kartsport debuteerde. Hoewel klein van gestalte, kreeg ik hem tijdens wedstrijden telkens in het oog door het enorme enthousiasme dat hij onveranderlijk uitstraalde, al dan niet vervaarlijk met z'n paraplu supporterend. Vanzelfsprekend puurde ik ook zelf voordeel uit deze nauwe en intense samenwerking. Ik herinner me dat ik tijdens een van de vele gezamenlijke oefengaloppen met Mikke in Genk door toedoen van een vastgelopen motor over de kop ging. Mijnheer Van Hool was er niet alleen als eerste bij om zich om mij te bekommeren maar kocht prompt een nieuw chassis om het kromme exemplaar te vervangen.
Naderhand werden Mikke en ikzelf zowel in karting, Formule Ford, het Brits F3- als in het hoogstaand FIA F3000-kampioenschap elkaars concurrenten. Ikzelf was reeds een tijdje opgenomen in de Marlboro-filière. Toen men bij Philip Morris onverwacht besloot alle steun aan de eenzitterij te stoppen kwam ik plots zonder budget te zitten, terwijl ik reeds bij Nordic een F3000-contract had ondertekend. Met de steun van trouwe partners als Roland, IMC, Echo en Dirk De Vries én dankzij uitstel van betaling door de mensen van Nordic - schulden die ik naderhand wel afloste - wist ik de seizoenen '94 en '95 enigszins te overbruggen. In 1995 eindigde ik dan wel als derde maar hiermee waren mijn financiële problemen nog niet opgelost.
Mikke besloot in '96 niet meer met het eigen, in '95 opgerichte Team Astromega aan te zetten. Waarop mijnheer Van Hool, wetende dat ik geen budget had om grootse resultaten te boeken én met de bedoeling om Team Astromega op de kaart te zetten, mij een aanlokkelijk voorstel deed door mij de tweede wagen naast Guillaume Gomez toe te vertrouwen. Voorstel dat ik na samenspraak met mijn partners ook heb aanvaard.
Een beslissing die niet enkel werd ingegeven door het erg gunstige financiële plaatje maar ook omdat ik potentieel zag in de aanpak en de manier waarop het team werd gestructureerd met o.m. mensen als Roly Vincini. Het opzet slaagde want dat jaar eindigde ik via zeges in Magny Cours en Enna-Pergusa andermaal derde en het team maakte wel degelijk naam.
Volgden dan twee seizoenen Formula Nippon in Japan, waarna ik in '99 opnieuw F3000 reed bij het Arden International van Christian Horner. Toen ik in 2000 opteerde voor Sports Cars met DAMS dat zich net met Cadillac had geassocieerd, werd ik andermaal door meneer Marcel en Mikke gecontacteerd.
Het team had voor 2000 met Fabrice Walfish iemand binnengehaald die niet aan verwachtingen voldeed, terwijl de jonge getalenteerde Fernando Alonso geen gebenedijd woord Engels sprak. Het was de periode waarin je je als team nog moest zien te kwalificeren voor deelname aan het volgende seizoen; mij werd gevraagd het team te depanneren door in de vier resterende wedstrijden voor de broodnodige punten te zorgen. Zo kreeg ik andermaal een formidabele opportuniteit om me in de spotlights te rijden, met de seizoensafsluiter in het eigenste Spa-Francorchamps als klapstuk.
Alonso en ikzelf stonden er één en twee op de grid nadat ik in kwalificatie haas voor hem had gespeeld. Ik had een betere start waardoor het zij aan zij richting Raidillon ging. In de wetenschap dat ik erbij was gehaald om voor het team punten te sprokkelen en het in de drie voorgaande races steeds in stijgende lijn was gegaan, besloot ik toen wijselijk van het gas af te gaan. Liever dan het alvast voor het team mogelijk tot een catastrofale crash te laten komen. Dat kostte me in één klap een drietal plaatsen; die heroverde ik naderhand nog wel maar Alonso die er een identiek tempo op na hield bijbenen zat er uiteraard niet meer in. Het was Alonso's enige zege in F3000 maar voor de Spanjaard volstond die om onder het management van Briatore naar Minardi F1 te promoveren. De dubbelslag leverde Astromega wel de derde plek in het teamkampioenschap op.
Terugblikkend vind ik het onvoorstelbaar welke inspanningen Marcel Van Hool zich heeft getroost om met een relatief klein Belgisch team tussen gevestigde waarden als Super Nova, Den Bla Avis, Nordic, Pacific Racing een plaatsje in de F1-wachtkamer te veroveren. Hij creëerde kansen voor andere Belgische rijders die het opnamen tegen zijn eigen zoon daar waar hij net zo goed voor een snelle buitenlander had kunnen opteren om zijn team te profileren. Opmerkelijk toch in een landje als België waarin het door de opgeklopte rivaliteit toch al niet makkelijk was om vrienden in het milieu te hebben.
Marcel Van Hool was een super gepassioneerd iemand voor wie het tricolore aspect niet onbelangrijk was. Ik heb veel aan hem gehad en mijn respect naar de familie toe blijft tot op vandaag heel groot."
Foto's: Hans van Onsem en Georges de Coster
Tweet