Andrea De Cesaris omgekomen bij motorongeluk
Bij het Italiaanse merk bleef hij twee jaar, hij liet er zich opmerken door als jongste rijder ooit een pole position en enkele podiumplaatsen te pakken maar hij won geen race. In 1983 finishte hij wel tweede in Duitsland en Zuid-Afrika. Op Spa dat jaar lag hij ruim op kop, maar een slechte pitstop en een stukke motor ruïneerden zijn race. Het jaar daarop verhuisde De Cesaris naar Ligier, dat gebruik maakte van de Renault turbomotor maar hij kende er een slecht seizoen en scoorde slechts drie punten. Het volgende jaar bleef hij bij het Franse merk maar na een veelbelovende vierde plaats in Monaco volgden verschillende crashes. Nadat hij na een viervoudige koprol in Oostenrijk weer eens een wagen volledig vernielde zette Guy Ligier hem aan de deur.
Voor 1986 verhuisde hij naar het bescheiden Minardi maar reed er in de schaduw van zijn ploegmaat Alessandro Nannini en scoorde geen enkel punt. De Cesaris ging in 1987 naar Brabham maar de ranke wagen aangedreven door een BMW turbo motor haalde meestal de finishlijn niet. Opnieuw reed hij zijn beste race op Spa waar hij derde werd. Brabham stopte er mee op het einde van het seizoen en De Cesaris vond onderdak bij het Duitse Rial, het team dat over een bescheiden budget beschikte bouwde een mooie ranke wagen waarmee De Cesaris enkele mooie prestaties neerzette, zo finishte hij in Detroit vierde. Het jaar erna verhuisde hij weer, nu naar de Scuderia Italia dat zijn wagen liet bouwen bij Dallara. Na een beloftevol eerste seizoen waar hij in de door Boutsen gewonnen GP van Canada derde werd verlengde de Italiaan zijn contract maar 1990 werd een catastrofe, De Cesaris geraakte weer betrokken bij verschillende crashes en incidenten en scoorde geen enkel punt.
Dallara moest niet meer van De Cesaris weten en hij tekende dan maar bij het debuterende Jordan waar hij ploegmaat werd van Bertrand Gachot. De mooie groene wagen bleek echter een onverwacht succes en De Cesaris finishte enkele keren in de punten, ondermeer vierde in Engeland. Zijn beste race was opnieuw op Spa waar hij tweede lag alvorens zijn motor stuk ging. Jordan wou wel verder gaan met De Cesaris maar een conflict tussen zijn sponsor en de nieuwe hoofdsponsor van het team maakte dat hij moest vertrekken. De Cesaris vond danonderdak bij Tyrrell waar hij twee jaar zou blijven. In 1992 eindigde hij viermaal in de punten maar het jaar daarop toonde de nieuwe Tyrrell zich zeer onbetrouwbaar en voor de derde keer scoorde De Cesaris geen punten.
In 1994 vond de Italiaan geen stuur meer maar Jordan vroeg de Italiaan om voor drie races in te vallen voor de geschorste Eddie Irvine. De Cesaris pakte een mooie vierde plaats in Monaco maar moest daarna zijn stuur terug afgeven aan Irvine. Bij de GP van Monaco was Karl Wendlinger echter het slachtoffer van een zwaar ongeluk en Sauber vroeg De Cesaris om de onfortuinlijke Oostenrijker te vervangen tot die weer fit genoeg was om terug te racen. De Cesaris reed verscheidene races voor Sauber maar beëindigde zijn Formule 1 carriere nog voor het einde van het seizoen. De Italiaan was present bij 214 Grand Prix, kwam 208 maal aan de start, behaalde vijf podiumplaatsen en scoorde 59 punten maar is ook de rijder met het meeste deelnames aan een GP zonder ooit te winnen. Na de Formule 1 stopte De Cesaris volledig met racen, hij keerde nog eenmaal terug op het circuit toen hij op vraag van Bernie Ecclestone deelnam aan de Grand Prix Masters voor gepensioneerde F1 rijders op het circuit van Kyalami, hij werd er vierde.
Tweet