Drievoudig wereldkampioen Sir Jack Brabham overleden
In 1966 verhoogde de cilinderinhoud van de F1 motoren van 1.5 liter naar 3 liter en terwijl Ferrari, Honda en BRM worstelden met de betrouwbaarheid van hun complexe motoren, koos Brabham voor zijn wagen voor een weinig krachtige, maar lichte en betrouwbare Repco krachtbron. Deze keuze liet de Australiër toe om dat jaar zijn derde titel binnen te halen, de eerste maal dat een rijder kampioen wordt met een wagen die zijn naam draagt. Het jaar daarop behaalde de Brabham-Repco opnieuw de titel, maar ditmaal is het tweede rijder Denny Hulme die kampioen wordt. In 1968 was er niets meer in te brengen tegen de overhand van de Ford-Cosworth motor en een jaar later koos ook Brabham voor deze krachtbron om zijn wagens mee uit te rusten. In 1969 verlaat Denny Hulme het team en werd Jacky Ickx dankzij sponsoring van Gulf voor één jaar de teamgenoot van Jack Brabham. De drievoudige kampioen won in 1970 nog de openingsrace in Zuid-Afrika maar besloot om op het einde van het seizoen om er mee te stoppen en liet het team over aan zijn vriend Tauranac. Deze laatste was wel een goed ontwerper maar geen geboren teammanager en al na één jaar verkocht hij Brabham door aan Bernie Ecclestone die het merk terug naar de top van de Formule 1 bracht met als hoogtepunt de titels met Nelson Piquet in 1981 en 1983.
Jack Brabham reed vooral in de Formule 1, maar was midden de jaren 60 van vorige eeuw met zijn eigen constructies ook zeer succesvol in de Formule 2. Hij bracht met Cooper in 1961 ook voor het eerst een wagen met motor achterin aan de start van de 500 miles van Indianapolis. Hij kwam ook uit voor het Franse merk Matra in het wereldkampioenschap voor Sportwagens en won in 1970 de 1000 kilometer van Parijs. De drie zoon’s van Jack brabham, Geoff, Gary en David maakten allen ook carrière in de autosport, zij het met minder succes dan hun gelauwerde vader.
Foto: Nationaal Archief, Den Haag, Rijksfotoarchief - Algemeen Nederlands Fotopersbureau - CC-BY-SA-3.0-nl
Tweet